Schermafbeelding 2019-03-18 om 23.22.23

Als ik naar mijn lokaal loop moet ik mij eerst door een menigte pubers dringen. Ze staan met z’n allen naar een mobieltje te staren. ‘Net als Fortnite’ zegt een leerling. Mijn blik valt op het telefoonscherm en ik zie het filmverslag van de slachting die opgenomen is door een rechtsextremistische terrorist in Christchurch. Ik wend mijn blik snel af, want dit is het laatste wat ik wil zien. Ik had mij voorgenomen dit filmpje nooit te bekijken, maar in de twee seconden dat mijn blik op het scherm gericht is zie ik veel te veel. Als ik door de menigte heen ben en de deur van mijn lokaal opendoe draaien mijn hersenen op volle toeren. Wat moet ik hiermee? 

De leerlingen gaan zitten alsof er niets gebeurd is. Het filmpje van de terroristische aanslag was alweer weggeswipet om plaats te maken voor Barbie. Na de dagelijkse mededeling dat de telefoons van tafel moeten verdwijnen, de boeken op tafel moeten liggen vóór de tweede bel en dat men stil moet zijn ben ik eruit. We gaan het niet hebben over de present perfect of over de past continuous. We gaan het hebben over Christchurch. ‘Beste jongens en meisjes, wie weet wat er afgelopen week in Nieuw-Zeeland gebeurd is?’ Alle vingers gaan omhoog. ‘Wie heeft de video gezien die daarvan gemaakt is?’ Alle vingers gaan omhoog. ‘Wie was er geshockeerd door wat hij zag?’ De helft van de klas steekt zijn/haar vinger op. Op mijn vraag waarom men niet geshockeerd was aan de mensen die hun vinger niet opstaken krijg ik het antwoord dat ze veel ergere dingen gezien hebben op internet zoals video’s van IS waarin vrouwen en kinderen worden afgeslacht. 

Ik ben in gesprek met een tweede klas basis/kader van het vmbo. Nu al zijn leerlingen immuun voor de gruwelijke beelden die in grote getale langskomen op sociale media. Het lijkt onbegonnen werk om daar wat tegen te doen. Toen ik ’s ochtends naar school reed hoorde ik op BNR dat techbedrijven als Facebook en Google grote moeite hebben met het verwijderen van afschuwelijke beelden zoals die gemaakt in Christchurch. Zodra een video van de ene website verdwenen is staat het alweer op een andere. Het is bijna niet te voorkomen dat dit soort content gezien wordt door een zeer jonge groep kinderen. Juist daarom is het belangrijk dat er in de klas aandacht aan wordt besteed. Het is namelijk wèl te voorkomen dat dit onbesproken blijft. Kinderen moeten keer op keer te horen krijgen dat dit alle grenzen te buiten gaat. Op de dag dat het onderwijs geen aandacht meer besteedt aan dit soort gruwelijke incidenten, hebben we als onderwijs onze belangrijkste relevantie verloren.

Tijdens het gesprek dat ik gedurende de Engelse les met de klas voer merk ik dat veel leerlingen de slachtoffers zien als mensen die toevallig op de verkeerde plek waren op het verkeerde moment. Het besef dat het om kinderen gaat, of om ouders, vaders, moeders, opa’s, oma’s, broers of zussen, is er nauwelijks. Dit was gewoon een filmpje op Snapchat. Je veegt er zo langs; weg ermee, door naar Kim Kardashian of Enzo Knol. Ik laat foto’s zien uit het nieuws van het verdriet in Christchurch, van de vele mensen die een dierbare zijn verloren. We praten over het verlies van dierbaren en over hoe deze mensen in hemelsnaam verder moeten met hun leven. We praten over rechtvaardige straffen voor de moordenaar (volgens de leerlingen). De klas is unaniem over de doodstraf. We praten over de haat en woede die hebben geleid tot deze gruweldaad. Waaraan wordt zo’n persoon blootgesteld? Waar haalt deze persoon zijn informatie vandaan? Waar baseert hij op dat moslims doodgeschoten moeten worden? ‘Ja, maar de moslims plegen ook aanslagen in Europa’ klinkt het uit de klas. Snel verlegt de discussie zich naar aanslagen in Europa. ‘Wat zeg jij!’ zegt Khalid, ‘die gasten zijn geen moslims!’ zegt hij geanimeerd. Al snel zijn er 10 mensen tegelijk aan het praten. Dit thema leeft duidelijk. Ik heb geen script, geen methode en geen handleiding die ik van tevoren geraadpleegd heb. De tijd dendert voort evenals de discussie. Ik heb maar één doel voor ogen: in dialoog komen met elkaar over dit thema. Verschillen overbruggen, naar elkaar luisteren, de leerlingen hun mening laten onderbouwen en begrijpen welke invloeden kunnen bijdragen aan extremistisch gedachtengoed. 

Als de discussie goed en wel op gang is gaat de bel alweer. Dit zijn van die lessen waarin iedereen meedoet, iedereen een mening heeft en iedereen luistert. Ik zou de hele week wel door willen gaan met dit thema, maar we hebben een vol   toetsprogramma af te ronden. Toetsprogramma’s zijn belangrijker dan thema’s als Christchurch. Het is natuurlijk belangrijk dat scholen daar aandacht aan besteden, maar het is nóg belangrijker dat de PTA’s (Programma van Toetsing en Afsluiting) volledig worden afgewerkt, want daar krijgen scholen immers rode en groene vlaggetjes voor en die rode en groene vlaggetjes zijn weer superbelangrijk in de jaarlijkse Scholiebollen-lijstjes. Als het PTA niet volledig is afgerond omdat je tijd te veel hebt besteed aan terrorisme, de polarisatie van de samenleving of het kweken van emphatisch vermogen bij kinderen, dan krijg je tafrelen zoals bij het vmbo in Maastricht en dat kan natuurlijk niet. In de PISA-rankings staat trouwens ook niets over terrorisme of het maatschappelijk debat, dus waar praten we over? Dit is nou eenmaal het systeem en daar kunnen we allemaal helemaal niets aan veranderen! Het PTA MOET volledig af en daarmee basta! Voor dit soort thema’s zijn bovendien de maatschappijleerdocent en de geschiedenisdocent aangesteld, toch? En ik ben docent Engels en dus niet verantwoordelijk voor dit soort maatschappelijke complexiteiten in mijn les. Morgen dus gewoon weer de present perfect en de past continuous, want daar krijgen ze volgende week een toets over volgens het PTA.