Deel 1

Door Thijmen Sprakel

Het is eindelijk vrijdag ergens in oktober 1996. Na een lange saaie schoolweek op het Goois Lyceum breekt eindelijk de avond aan. Hét moment van de week waar iedere tiener naar uitkijkt. Café De Koperen Kraan in Bussum lonkt. Eerst nog even douchen, wat puisten uitknijpen, een liter parfum en deo opspuiten en mijn haar plastificeren met een kilo gel. Om 22u staan mijn matties Jakko en Job voor de deur. Tijd om even in te drinken voordat we ons geluk weer gaan beproeven in de kroeg. Ik ‘leen’ een paar biertjes van mijn vader en we nemen de bank voor de TV over van mijn ouders die zich na wat wijze adviezen over alcoholgebruik terugtrekken op hun slaapkamer. We bespreken de belangrijkste dingen die we op school meegemaakt hebben terwijl we op de achtergrond staren naar The Fresh Prince of Bel Air: Wendy die weer zonder BH in de les zat; Kim die haar string weer tot op haar navel had zitten en Bob die het zonder condoom gedaan zou hebben met Ineke. Er gebeurt ook zoveel op de middelbare school. 

Als het krat Grolsch van mijn vader ons niet meer kan voorzien van alcohol is het hoog tijd om richting de kroeg te gaan. Voor De Koperen Kraan staat een enorme rij jongeren en tegen de tijd dat we binnen zijn is het kwart over elf. Naast de sigarettenautomaat ligt een enorme berg jassen waar meer dan honderd cafegangers de jassen hebben gedumpt. 

We gooien onze jassen bovenop de enorme berg. Sommige tieners hebben geluk en hebben een van de 15 krukken kunnen bemachtigen aan de bar waarover ze hun jas kunnen draperen. De plekken aan de bar zijn standaard tot 01u bezet. Met tien mensen per vierkante meter is het een drukte van jewelste. De kroeg ruikt naar parfum, rook, zweet en bier. Heerlijk. Guus Meeuwis brult Kedeng Kedeng Oe Oe door de speakers en veel jongeren brullen vrolijk mee met het refrein. Als mijn sigaretten op zijn druk ik mezelf door de menigte heen richting de sigarettenautomaat tegenover de wc. Dat doe je met de rug naar de jongens toe en met de buik naar de meisjes toe zodat het lichamelijk contact met je leeftijdsgenoten optimaal is. Onderweg scan ik tegelijk met wie ik nog even een praatje wil maken en pak de route met de mooiste meiden richting de sigarettenautomaat. 

Terwijl ik met veel klasgenoten over de belangrijke dingen in het leven praat snelt de avond voorbij. Voordat ik er erg in heb is het één uur en gaan de confronterende lichten aan. André Hazes zingt door de speakers dat het de hoogste tijd is om op te rotten. De menigte dringt zich naar de berg jassen toe en drukt zich naar buiten waar de uitsmijter de muntjes in z’n jaszak nog even extra hard laat rinkelen om zo een fooitje van de cafégangers los te krijgen. Party animals Melanie en Eva gaan nog richting discotheek Stars waar je tot vier uur door kan gaan, maar ik bedankt voor de eer. Ik ben aardig zat en een ‘geeltje’ (vijfentwintig gulden) lichter. Met m’n matties Job en Jakko doe ik nog een tostierondje bij mij thuis om vervolgens rond twee uur ’s nachts dronken maar voldaan m’n bed in te duiken. 

Wat heerlijk toch dat er een plek zoals school bestaat waar je vrienden leert kennen en contact maakt met leuke meiden die je dan op vrijdagavond beter kan leren kennen in de kroeg zonder dat er een docent door je heen brult over het nutteloze vak dat hij of zij geeft. Schoolvakken zijn maar bijzaak, dat doe je om de docenten en je ouders tevreden te houden. Schoolvakken zijn voor later en niet relevant voor nu. Nu zijn vooral vrienden en vriendinnen belangrijk. Goede cijfers op school zorgen ervoor dat je iedere week de kroeg mag blijven bezoeken van je ouders en daar doe je het voor. 

De jaren dat ik uitging in het weekend als tiener waren formatief voor mij. De vele avonden aan de bar in De Koperen Kraan in Bussum brachten mij plezier, onzekerheid, verdriet, frustratie, maar vooral veel verbondenheid met anderen. Ik leerde omgaan met anderen, zelf problemen op te lossen, hoe meisjes te versieren en blauwtjes te lopen. Het was veruit het belangrijkste onderdeel van mijn tienerjaren. School was bijzaak. Vrienden en vriendinnen waren hoofdzaak.

Ondertussen leven we al sinds maart 2020 onder grote beperkingen. Waar de volwassenen in de samenleving zich steeds meer conformeren aan de strenge coronaregels door dwang, angst of intrinsieke beweegredenen, laat de jongere zich niet zo snel de wet voorschrijven. Ze blijven elkaar maar opzoeken terwijl ze heus wel weten van de risico’s die er aan een feestje kleven. De jongeren worden steeds meer publiekelijk aan de schandpaal genageld. Als we de crisis niet bedwingen dan valt dat de jeugd ernstig aan te rekenen zo valt regelmatig te lezen in de media. Zelfs influencers als Famke Louise en Rutger Vink lukt het niet de jongeren in het gareel te krijgen. De jeugd doet waar ze zin in heeft.

Waarom lukt het veel jongeren maar niet om zich te conformeren aan de coronaregels? Zijn jongeren nou echt zo asociaal? Welk krachtenveld zorgt ervoor dat jongeren elkaar toch steeds blijven opzoeken? Wat gebeurt er met jongeren als ze deze krachten moeten onderdrukken of negeren? De coronacrisis en de bijbehorende beperkende maatregelen houden nu al bijna een jaar aan. Welke effect heeft dat op de jeugd? 

Achter de afkeuring van de ‘volwassen’ wereld om de jongeren heen schuilt een grote mate van onmacht. Hoe krijgen we de jongeren zover dat ze zich conformeren aan de regels? Blijkbaar is de campagne ‘Voor wie doe jij het?’ niet voldoende. Hoe praat je met jongeren in een taal die aanslaat? Hoe sluit je aan bij de belevingswereld van tieners? Hoe krijg je überhaupt toegang tot hun belevingswereld? En wat speelt zich af in die belevingswereld?

Iemand die een groot deel van z’n carrière met dit soort vraagstukken is bezig geweest is emeritus hoogleraar in de neuropsychologie Jelle Jolles. In 2015 schreef hij de bestseller Het Tienerbrein en ondertussen is zijn succesvolle boek Leer je Kind Kennen uitgebracht bij uitgeverij Pluim. Samen met Jelle Jolles schreef ik in 2020 het boekje De Lerende Leerling: over onderwijsinnovatie en het brein (dat gratis is te downloaden op jellejolles.nl en edukitchen.nl). In het tweede deel van dit artikel reflecteert Jolles op de vragen die ik stelde in voorgaande alinea teneinde meer begrip te kweken voor de positie van de jongeren ten tijde van de coronacrisis.  Naast inzichten over de ontwikkeling van tieners geeft Jolles ook handreikingen en tips over de omgang met jongeren. Jelle Jolles en ik zijn het erover eens dat ook jongeren een belangrijke rol spelen bij het bedwingen van deze crisis. We hopen met dit artikel het negatieve stigma van jongeren af te schudden en daarbij een constructieve dialoog op gang te brengen tussen de jongere en zijn omgeving teneinde in verbondenheid en met wederzijds respect deze crisis zo snel mogelijk de kop in te drukken.

Deel 2

Ontwikkel het sociale brein van de tiener.Juist in tijden van corona.

Door prof. dr. Jelle Jolles

‘Hoe kan het zijn dat mijn verstandige zoon van vijftien van die oliedomme dingen doet?’ En: ‘Waarom besteedt die tiener van ons zoveel tijd aan vluchtige whatsappjes en contacten met vage vrienden, en verwaarloost zijn schoolwerk?’ Dat komt omdat ons kind nog werk in uitvoering is. Hij is nog een tiener en heeft te weinig tijd gehad om de kennis en ervaringen te verwerven die nodig zijn om zich later, als jong-volwassene, een plek te kunnen vinden in onze complexe samenleving. Niet alleen ontwikkelt de tiener zich nog fysiek, maar ook cognitief, sociaal en emotioneel. Daarom is hij nog niet zo goed in staat om alle consequenties van zijn gedrag te kunnen overzien. En dus verslaat Myrthe haar ouders met Memory met twee vingers in de neus, maar begrijpt niets van de toenaderingspoging van die jongen uit klas 4. En Tomas kent het hele Handboek van Nutteloze Kennis uit zijn hoofd en presteert dingen op de skateboard waar zijn vader alleen maar van kan dromen maar begrijpt het grapje van de leraar niet, en heeft geen zicht op de bedoeling van de coronaregels.

De adolescentie 

Gelukkig is de periode van de adolescentie bij de mens extreem lang en loopt van ongeveer tien tot ongeveer vijfentwintig jaar. Dit heeft het voordeel dat de jongere zich kan ontwikkelen in de relatief veilige omgeving van gezin, sportclub of school. Dat stelt de adolescent in staat om veel kennis en ervaringen op te doen, daarvan te leren en vervolgens eigen routes te gaan bewandelen. Daarom is ook de hersenrijping nog lang niet klaar op het 20e jaar. Bij de adolescent vormen zich namelijk nieuwe hersennetwerken op grond van de ervaringen en kennis die over zoveel jaren zijn opgedaan: ‘context shapes the brain’. Dus de zintuiglijke prikkels, en de cognitieve, sociale en emotionele sturing zijn brandstof voor het brein: ze zijn nodig om de jongere zich te laten ontplooien op grond van de kennis en ervaringen die hij heeft opgedaan. 


Het sociale brein wil geprikkeld worden 

Voor de 16-jarige Thijmen was school in 1996 de plek waar je vrienden en vriendinnen leert kennen. De schoolvakken waren bijzaak, en sociale ervaringen opdoen, daar ging het hem om. Voor de jongeren van 2021 is dat nog steeds het geval. Hun sociale brein is sterk gericht op de leeftijdsgenoten en wat ze doen, wat ze zeggen, en welke kleren ze dragen: ‘Wat zegt zij? Wat doet hij daar en wat zou hij eigenlijk van plan zijn? Vindt hij me leuk? Héé, wat een coole tas’. Zelfs uit hersenscanning blijkt de overmatige focus van jongeren op hun vrienden en vriendinnen en op de influencers die ze kennen van de sociale media. 

Over consequenties en verantwoordelijkheid nemen 

Zijn feestende jongeren dan een risico voor de volksgezondheid, zoals te lezen is in de krant? Zeker, maar dat is niet ‘omdat ze de regels aan hun laars lappen’ maar omdat ze de consequenties van hun gedrag en hun overwegingen niet kunnen overzien. Dat is nou net wat zich over die hele lange periode van de adolescentie moet ontwikkelen. Gedachten als ‘mij zal dat niet overkomen want ik pas goed op, en bovendien zijn jongeren helemaal niet vatbaar voor corona’ kloppen niet, maar dat heeft de tiener-als-werk-in-uitvoering niet door. En is het kwalijk dat ze hun verantwoordelijkheid niet nemen zoals een briefschrijver boos betoogt? Nee, dat is niet kwalijk, want ze hebben nog niet geleerd hoe die verantwoordelijkheid moet worden vormgegeven. De overheid, de politiek, volwassenen: ze geven vage richtlijnen over corona die ook veel volwassenen niet goed begrijpen en niet willen volgen. Dan is het niet verbazend dat onze jongeren de goede route niet kunnen bedenken en gedrag vertonen dat wij als lastig beschouwen. 

De tiener is gedepriveerd 

Intussen is één ding kristalhelder: de tiener is ernstig belemmerd in zijn ontplooiing omdat hij veel te weinig sociale en emotionele prikkels binnenkrijgt. En juist die zijn in deze periode van de adolescentie van levensbelang. Ze zijn nodig om de omgeving te kunnen duiden, om de bedoelingen van de vrienden, de leeftijdsgenoten, de volwassenen te kunnen begrijpen. Om empathie te ontwikkelen; om in te voelen met anderen, hun intenties, hun blijdschap en verdriet. Om een eigen identiteit te ontwikkelen, op grond van al die interacties met anderen, al dan niet via de sociale media. En om op grond van die nieuwe kennis en ervaringen op het sociale, het emotionele en het cognitieve gebied te kunnen leren, welke route je het beste kunt gaan lopen door het leven. Maar de jongere in tijden van corona is onderprikkeld: Myrthe en Tomas en al hun leeftijdsgenoten hebben veel minder sociale en emotionele prikkels gehad dan wat hun brein nodig had voor een gezonde ontwikkeling. Maar de cognitieve stimulatie dan, die is toch wel doorgegaan, via online lessen? Ja, maar die heeft geen enkele bijdrage kunnen geven aan de sociale en emotionele ontwikkeling, en ook niet kunnen bijdragen aan hun cognitief presteren. 

Wat kunnen we het beste doen? Onze attitude veranderen! 

Laten wij als volwassenen onze attitude veranderen en begrijpen dat de sociale en emotionele ontwikkeling van onze jongeren geen bijproduct is van de cognitieve ontwikkeling maar essentieel voor hun persoonlijke ontplooiing én voor hun leerprestaties. Accepteer dat zij niet lastig zijn, al is het geen probleem om te erkennen dat wij het lastig vinden. Dat is wat anders. Zie dat ze het moeilijk hebben omdat ze onderprikkeld zijn, omdat ze gedepriveerd zijn, omdat hun brein niet krijgt wat het zo enorm hard nodig heeft. En laten wij als volwassenen eraan werken, als ouders, leraren, coaches, informeel opvoeders: in gezin, op school, op de sportclub. Om nieuwe en betere voorwaarden te scheppen waarin onze jongeren alsnog die zo broodnodige breinvoeding tot zich kunnen nemen.